‘Mijn Biest’n’ is geïnspireerd op een levensverhaal

De naam Vanoverdijzers verwijst naar de buurt of de wijk in Eeklo waar zanger/componist Johan Engels opgroeide: eens men vanuit het stadscentrum de treinroute voorbij is, ben je letterlijk ‘over de ijzers’. Eeklo is de hoofdstad van Het Meetjesland, een regio in Oost-Vlaanderen nabij Gent en vlak aan de grens met Nederland.

Het muzikale project startte eerder als grap een kleine drie jaar terug. Engels componeerde in het streekdialect een hommage aan zijn geboortestad, een nostalgische terugblik naar zijn jeugd in Eeklo. Zonder enige verwachtingen (want dat was niet de bedoeling), plaatste hij het nummer op You Tube vergezeld met een clip vol foto’s van toen. De clip werd echter opgepikt door een Facebookgroep en in minder dan 3 uur bleek deze al meer dan 5000 keer te zijn bekeken en massaal gedeeld. Regionaal werd het een instant hit die meteen de aandacht van pers en lokale tv kreeg. Een logisch gevolg was dat de zanger opnieuw in de pen kroop en nog een aantal nummers lanceerde die eveneens op heel wat bijval konden rekenen.

Maar daar eindigde het niet: een spontaan opgerichte Facebook-groep deed een oproep naar de organisatoren van het lokale Herbakkersfestival om Vanoverdijzers die zomer live op de planken te zetten. In mei 2014 zwichtte de organisatie voor het verzoek: de zanger zou zichzelf in augustus moeten gaan bewijzen als headliner op het driedaags festival met namen als Flip Kowlier, Mauro Powalski en Roland. Er waren echter een paar grote problemen: gezien de muzikale duizendpoot alles zelf had ingespeeld, was er geen band en waren er onvoldoende nummers om een set te vullen. Engels presteerde het om op 3 maanden tijd een full-cd bijeen te schrijven, de volledige productie op zich te nemen, een band van 19 mensen rond zich te verzamelen, te repeteren en uiteindelijk met groot succes het hoogtepunt van het festival te worden.

Wat een eenmalig iets had moeten zijn, kreeg een onverhoopte staart: het publiek vroeg meer optredens, een wens waaraan Engels met plezier op inging. Hij koos ervoor trouw te blijven aan het Eeklose dialect, maar qua muziekstijl gaat het alle richtingen uit: folk, pop, rock, blues, bluegrass, reggae, disco, ja zelfs schlager. Engels beschouwt het als een soort van queeste om te bewijzen dat het eigen dialect, de moerstaal niet noodzakelijk in het vakje van ‘volkse muziek’ moet worden geduwd. Dat geeft gelegenheid om ook in termen van gebruikte instrumenten en groepssamenstelling alle ruimte te laten. Naast een vaste kern van 7 muzikanten (op zichzelf al goed voor bas, drums, gitaren, banjo, ukelele, mandoline, toetsen, bluesharp, percussie en heel wat vocalen), doet hij live regelmatig beroep op gastmuzikanten wat maakt dat ieder optreden van Vanoverdijzers uniek is. Soms met 4, dan weer met 19 man. Zelfs al een keer met een voltallige muziekharmonie van 53 personen.

Eind vorig jaar nam de band deel aan Nekka wedstrijd en haalde de halve finale. Ondanks het dialect en het feit dat het om eigen composities gaat (die buiten de regio van Eeklo totaal onbekend zijn voor het publiek), slaagt de band er telkens weer in om het publiek te entertainen. De vragen blijven komen en de aanhang groeit gestaag. Het lijkt dan ook tijd om een gooi te doen naar een groter publiek: Vlaanderen en Nederland. Het is alweer geleden van 1974 dat Yvan Heylen in hetzelfde streekdialect met De Wilde Boerendochter de hitlijsten in beide contreien binnenwandelde. Misschien is het publiek nu klaar voor een tweede ronde. Dus wordt voor het eerst een single officieel uitgebracht.

Het nummer Mijn Biest’n is geïnspireerd op het levensverhaal van een vriend die de kost verdiend als kok in zijn eigen bistro Puur Luc. Het feit dat hij als bescheiden veeboer enkel vlees van eigen ambachtelijke kweek serveert, maakt zijn concept uniek. Maar er komen ook tegenreacties, dat terwijl de man constant een innerlijke tweestrijd voert tussen liefde voor zijn dieren en ‘de plicht’ dat ze bestemd zijn voor de slacht. In tijden van ‘gezonde voeding’ en allerlei alternatieve eetgewoontes, blijken veeboeren, slagers en hun nageslacht heel vaak verkeerd begrepen te worden. Het werd dan ook een soort volks protestliedje. Niet TEGEN de mening van andere mensen (bv. vegetariërs), maar wel VOOR wat meer aandacht aan de inzet waarmee de kleine veeboer zijn dieren dag en nacht verzorgd en het feit dat ze van hun beesten houden. Een oproep voor de letterlijke betekenis van het spreekwoord: kijk eens op je eigen bord (in het streekdialect: TALORE).