“Er is een trend gaande in Volendam. Namelijk dat ouders hun kinderen in Algemeen Beschaafd Nederlands opvoeden. Opeens. Uit het niets. Het is echt iets van deze generatie ouders. ” aldus Simon Keizer op de Facebook pagina van Nick & Simon.
“Mijn eigen zus en zwager doen er aan mee. En ik keur het af. Ik vind het zonde. Vroeger werd het raar gevonden. Een Volendammer hoort Volendams te praten, zo vond men. Punt. Vanaf hun vierde gaan de kinderen naar school waar ze ABN wordt geleerd. En zo zijn we allemaal groot geworden.
Ik vind het Volendamse dialect iets speciaals hebben. Net zoals ik dat ook van de Friese taal vind. Het is gewoon bijzonder. Zo’n klein dorpje, niet meer dan 20.000 mensen, met een heel eigen manier van praten. Zelfs een Edammer, inwoner van het aangrenzende stadje, kan er weinig van verstaan. Maar nu is er dus een beweging zichtbaar die tegen die stroom in gaat. Met mijn bloedeigen zus zo’n beetje voorop. Jammer.
Mijn zus is peuter- en kleuterleidster geweest en merkte dat veel Volendamse kinderen moeite hadden met de Nederlandse taal. Ze vond dat die kids daardoor wat achter liepen. Ik zie dat anders. Die kinderen leren juist al op zo’n jonge leeftijd te schakelen tussen ‘talen’. Sterker nog, het is bewezen dat kinderen die in hun thuissituatie met een afwijkende taal dan de moedertaal zijn opgevoed, in een later stadium beter presteren op taalgebied. Ze hebben een onbewuste talenknobbel ontwikkeld.
Wat ik vooral mooi vind aan ons dialect zijn de heel eigen typische Volendamse uitdrukkingen en zelfs eigen woorden. Woorden waarvoor in het ABN geen vertalingen te vinden zijn! Twee voorbeelden daarvan schieten me nu te binnen. De eerste is ‘flook’. Ik merk aan mezelf dat ik het woord in ABN probeer te schrijven. Het Volendamse dialect heeft geen schrift, dus fonetisch gezien moet het ‘floak’ zijn. Flook zou in de volgende context passen: “Die persoon is nogal flook”. Als ik de betekenis van het woord zou moeten omschrijven zou ik kiezen voor een mengeling van ‘goedgelovig’, ‘verstrooid’, ‘suf’ en ‘dromerig’. Niets negatiefs. Maar echt één woord is er niet voor te vinden. Elke Volendammer kan dit beamen. Het tweede woord waar ik aan moet denken is ‘bedakken’. Het is een echt Volendams werkwoord, en past in een context als: “Ik ben erg aan het bedakken”. Dat betekent dat het je erg tegenzit. En dat op alle denkbare manieren. Als je in de file staat en daardoor te laat komt, ben je aan het bedakken. Als je vanuit je stoeltjeslift je ski verliest, ben je aan het bedakken. Als je je huis maar niet verkocht krijgt; bedakken. Enzovoorts. Wederom is hiervoor geen Nederlands werkwoord te bedenken. Ik blijf dat bijzonder vinden.
Het enge is nu, dat dat bijzondere langzaamaan uit het Volendamse straatbeeld dreigt te verdwijnen. Doodzonde. Ik hoop daarom dat het slechts een trend is. Een kenmerk van een trend is dat die ook weer verdwijnt. Ik hoop dat deze trend eerder verdwijnt dan het Volendamse dialect. Dat zou namelijk pas écht bedakken zijn.”
Simon Keizer
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.